epigenetica
R&D

Epigenetica: schakelaar die ziektes uitschakelt

23.08.2017
door Hermien Vanoost

Je haarkleur, je intelligentie, je aanleg om Alzheimer te ontwikkelen. Lange tijd gingen we ervan uit dat er helemaal niets aan te doen valt. Je genen krijg je mee van je ouders en that’s it. Inzichten uit de epigenetica brengen daar verandering in.

Sproeten, blonde krullen en allebei 1.79 m. Voor een buitenstaander zijn de broers Bas en Cas niet uit elkaar te houden. Logisch, want als eeneiige tweeling hebben ze precies hetzelfde DNA. Toch is er in de loop van de jaren één belangrijk verschil opgedoken: Cas ontwikkelde op zijn dertigste diabetes type 2, bij zijn broer Bas is er tien jaar na de diagnose nog altijd geen vuiltje aan de lucht, ook al beschikt hij over hetzelfde genetisch materiaal. Bizar?

Niet per se. De tweelingbroers mogen dan wel genetisch identiek zijn, epigenetisch zijn ze dat niet. Om de epigenetische verschillen te zien, moet je naar de moleculaire opbouw van de genen kijken. Frank Speleman, hoofd van het labo kinderkankeronderzoek aan het UZ Gent legt uit: “Onze DNA-streng zit opgewonden rond eiwitbolletjes, die aan hun uiteinde gemarkeerd zijn met molecuulgroepen. Het zijn die markeringen die mee bepalen of een gen in- of uitgeschakeld is.” Of, vertaald naar onze identieke tweeling: allebei beschikken ze over het gen dat aan diabetes type 2 gelinkt is. Maar bij de een wordt het anders gelezen dan bij de ander.

Of Bas zijn hele leven gespaard zal blijven, is geen zekerheid. Omgevingsfactoren en allerlei gebeurtenissen in het leven, zoals ziekte, kunnen voor scheikundige veranderingen zorgen. Daardoor wordt een gen ineens in- of uitgeschakeld. Een van de eerste experimenten in die richting kwam van Randy Jirtle en Robert Waterland. Zij slaagden erin om het effect van het zogenaamde agouti-gen bij muizen om te keren. Dat gen zorgt ervoor dat muizen een gele vacht hebben en zwaarlijvig zijn. Dat maakt hen gevoelig voor onder meer kanker en suikerziekte. Door de moedermuizen voer met veel methyldonoren – waaronder foliumzuur en vitamine B12 – te geven, konden de onderzoekers het gen onderdrukken. Resultaat: het merendeel van de nakomelingen waren slank en hadden een gewone bruine vacht. Genetisch was er dus niets aan de muizen veranderd, epigenetisch wel.

Onderzoekers vermoeden dat de oorzaak van veel kankers in de combinatie van genetische én epigenetische factoren ligt.

Tot dezelfde conclusie kwamen Wim Vanden Berghe van het labo voor epigenetische signalisatie van UAntwerpen en Greet Schoeters van VITO. Toen deden ze onderzoek bij Deense werkneemsters die vroeg in hun zwangerschap sporadisch aan pesticides blootgesteld waren. Een deel van de baby’s bleek vatbaarder voor zwaarlijvigheid. “Dat pesticiden een hormoonverstorende werking hebben, wisten we al”, vertelt Vanden Berghe. “Onze studie heeft laten zien dat het gebruik ervan ook bij nakomelingen epigenetische sporen nalaat. Blootgestelde kinderen hebben bijvoorbeeld een minder gunstig vet- of hormoonmetabolisme.”

Kankeronderzoekers vermoeden intussen dat de oorzaak van veel kankers in de combinatie van genetische én epigenetische factoren ligt. Wat de weg naar nieuwe behandelingen opent. Zo is het team van Speleman betrokken bij de ontwikkeling van een nieuwe veelbelovende therapie van neuroblastoom, een agressieve tumor bij kinderen die ontstaat uit een bepaald type zenuwweefsel en vaak een fatale afloop kent. Aan de Universiteit van Antwerpen onderzoeken ze dan weer in hoeverre het mogelijk is om via stoffen uit medicinale plantenextracten epigenetische informatie te herprogrammeren en zo tumorcellen van kwaad- naar goedaardig te laten evolueren. Of van therapieresistent naar therapiegevoelig.

Dat de epigenetica de geneeskunde nog meer in de richting van gepersonaliseerde behandelingen zal sturen, staat voor beide onderzoekers vast. Tal van studies hebben immers aangetoond dat iedereen epigenetisch anders op een interventie reageert. Vanden Berghe: “We weten bijvoorbeeld dat epigenetische kwetsbaarheid en omkeerbaarheid groter is tijdens de zwangerschap, bij baby’s en kinderen. Ook bij wie dertig jaar gerookt heeft, is het moeilijker om met een tijdelijke interventie de epigenetische klok volledig terug te draaien.” Een grote stap voorwaarts zal de geneeskunde volgens Vanden Berghe zetten wanneer iedereen een genetisch én epigenetisch paspoort krijgt. “Op dat moment zullen artsen individueel advies kunnen geven over de meest geschikte levensstijl en/of voeding, om zo lang mogelijk gezond te blijven.”

Vorig artikel
Volgend artikel