onderlinge communicatie
Jongeren

De (a)sociale student

15.02.2015
door Hannes Dedeurwaerder

Studenten van weleer kenden geen social media. Nu kennen ze bij wijze van spreken niets anders meer. Maar hoe heeft dat hun onderlinge communicatie eigenlijk beïnvloed?

Volgens de Belgian Social Media Monitor waren er in september 2014 in ons land 5,6 miljoen Facebook-gebruikers, een aantal dat bovendien blijft stijgen. Vooral studenten lijken er massaal gebruik van te maken. Zo getuigt ook de 20-jarige Katrijn Decoster, derdejaarsstudent Communicatiemanagement aan Howest. “Ik gebruik Facebook dagelijks, vooral dan om af te spreken. Ik ben lid van minstens tien groepen: onze Chiro om regelingen te treffen, de studierichting om samenvattingen uit te wisselen, enzovoort. Het bepaalt mijn leven in die mate dat ik niet meer zonder zou kunnen. Ik gebruik ook vaak Instagram, Pinterest en Twitter.”

Hoe anders was dat voor de jongeren die voor de digitalisering student waren. Afspreken was bij lange zo gemakkelijk niet, maar bleek allerminst een probleem. “Wat je niet hebt, kan je niet missen. Voor de gsm bestond, had niemand er behoefte aan.” Aan het woord is Frank Despriet, die in 1979 als socioloog afstudeerde aan de (toen nog) Rijksuniversiteit Gent. “Face-to-face contact was de norm: afspraken werden gemaakt op café of na de les. Heel uitzonderlijk belden we medestudenten thuis op, op het vaste nummer van de ouders.” Despriet is niet jaloers op de huidige generatie, die zo gemakkelijk met elkaar communiceert – integendeel. Hij vond het net fijn om op de fiets te springen en naar iemands kot te rijden om iets te vragen. “Dan zag je die persoon tenminste, en kwam je misschien ook nog eens een roddel te weten.”

Wat je niet hebt, kan je niet missen

Frank Despriet

Vooral voor zij die eind jaren negentig studeerden, moet het een boeiende tijd zijn geweest. Zij maakten de overgang mee naar het gsm-, internet- en social media-tijdperk. Tom Cobbaert bijvoorbeeld, die in 1999 startte aan de KULAK in de richting Moderne Geschiedenis. “Zonder smartphone of zelfs gsm sprak je gewoon een uur en plaats of herkenningspunt af en dat was het. Als er iemand iets te laat was, dan bleef je gewoon even wachten, zonder meteen in paniek te schieten en naar je scherm te gaan turen.” Maar komende uit het pre-digitale tijdperk, herinnert hij zich vooral dat er sowieso weinig werd afgesproken, omdat je gewoon wist waar iedereen op dat moment van de dag zat: in de buurt van de aula, in het studenten-restaurant, op kot of op café. “Voorheen hadden alleen informatici een computer en belden we naar het thuisfront met de vaste telefoon in de gemeenschappelijke kotkeuken. Nu heeft iedereen een laptop en bellen we naar ons lief met de smartphone. Is dat beter? Nee. Slechter? Evenmin.”

Het bepaalt mijn leven in die mate dat ik niet meer zonder zou kunnen

Katrijn Decoster

Toch kijkt Cobbaert als dertiger met enige vraagtekens naar jonge mensen die “op café in plaats van hun hart en ziel, hun smartphone op de tafel of toog leggen.” Maar of hij de nieuwe media nu een verrijking of verarming van het sociaal contact vindt? “Het is gewoon anders.” Daar heeft ancien Despriet een afwijkende mening over. “We surfen letterlijk: we blijven aan de oppervlakte.” Als docent Communicatiepsychologie en -sociologie aan de richting Communicatie management van HOWEST heeft die mening toch wel enig gezag.

Ook Decoster, de jonge studente die naar eigen zeggen niet meer zonder social media zou kunnen, is niet zonder kritiek. “Soms heb ik heimwee naar mijn oude Nokia’tje, en de tijd dat we nog een dag konden wachten om iets te ontvangen.”

Vorig artikel
Volgend artikel