Mode
Lifestyle

Mode, dat blijft Belgisch

06.06.2018
door Fokus-online.be

Bier, friet, chocolade en wafels… De clichéproducten die buitenlanders met ons land associëren mogen ook gerust met ‘mode’ aangevuld worden. Want wat fashion betreft, bokst een klein landje als België ver boven zijn gewicht.

Economisch belang van Belgische modeontwerpers

Van Ann Demeulemeester en Dries Van Noten over AF Vandevorst en Veronique Branquinho tot Raf Simons en Christian Wijnants… De Belgische modeontwerpers die internationaal potten breken, zijn allang niet meer op één hand te tellen. Ook het economische belang van de sector valt niet te onderschatten. Eind 2015 deed de Antwerp Management School een onderzoek naar de impact van mode op de stad Antwerpen. Alleen al daar was mode goed voor 1,3 miljard euro omzet en bijna 5.000 jobs. 

Nochtans is de Belgische creatieve hausse in de mode een vrij recent fenomeen. “Tot de jaren zeventig was er eigenlijk niks”, zegt Hanne Debaere van Flanders DC, waar het vroegere Flanders Fashion Institute nu onder valt. “Het is allemaal begin jaren 80 begonnen met de Antwerpse Zes die meteen een ongelooflijke impact hadden met hun radicale nieuwe ideeën over stijl. En dan had je een tijdje later die beroemde campagne ‘Mode, dit is Belgisch’ en zo is de bal aan het rollen gegaan.” 

Goede combinatie

De vraag wat Belgen en mode zo’n goede combinatie maakt, laat zich niet zo simpel beantwoorden, zegt Debaere. “De hoge kwaliteit van ons modeonderwijs speelt mee, maar ik zie vooral dat Belgische ontwerpers niet zomaar slaafs een trend volgen. Dat is bijvoorbeeld een verschil met Nederlanders. Wat mode betreft zijn zij eerder trendgevoelig dan innoverend – anderzijds durven ze daar meer stijlen en kleuren aan. Belgen zijn nogal bescheiden, we schreeuwen het niet van de daken, maar vaak komen we toch met heel interessante ideeën voor de dag. We gaan meer onze eigen weg: minimalistisch, ingetogen en uitgepuurd.” 

Niet alleen in bovenkleding scoren we, ook wat lingerie betreft hebben we hier enkele kleppers rondlopen. Grote spelers zoals Van de Velde (Marie Jo), maar ook eigenzinnige designers als Carine Gilson of Murielle Scherre van La fille d’O bijvoorbeeld. Al wil Scherre niet echt van een ‘Belgische scène’ spreken. “Ach, het is 2018. Ik denk dat ‘Belgische mode’ of eender welk exclusief landelijk gevoel niet langer relevant is”, zegt ze. “We zijn deel van het geheel en moeten verder en breder gaan denken. Als je je winst enkel ontvangt op een Belgische bankrekening, maakt dat je geen Belgisch modemerk. ‘Designed in België’ is geen garantie op een cruelty free kledingstuk, noch op Belgische makelij.”

Vele invloeden

Desondanks is er wel degelijk een soort van kernidee dat Belgische mode verbindt, meent Scherre. “Belgen zijn duizend keer mismeesterd geweest in de geschiedenis. We zijn klein, maar onze ligging maakt dat we vele invloeden kennen. We zijn kijkers én doeners. En misplaatst bescheiden. We maken er altijd het beste van, dat zit in ons bloed. En ja, dus ook in mijn eigen collecties. Natuurlijk zou ik ook prachtige klassieke lingerie kunnen maken. Maar dat doen andere merken al heel goed. Mijn kunnen zit in innovatie en ‘game changen’. Ik ben koppig, en ik kijk en voel en denk achterstevoren en ondersteboven. Als ik dat inzet op de best mogelijke manier, dan kom ik bij La fille d’O uit.”

Sinds het begin in 2003 laat Scherre al haar stuks in België produceren. Ook alle stoffen komen uit ons land of uit Europa. “Natuurlijk zijn daar momenteel nog nadelen aan verbonden”, zegt ze. “Als je een spel eerlijk en oneerlijk kunt spelen, is de oneerlijke speler altijd de winnaar. Zo is onze huidige economie een soort van verbasterde versie van waar het waarlijk om gaat: producten en diensten maken die ons het leven aangenamer maken. Geld is daartoe een middel, en niet, zoals nu, een doel. Meestal is groei een punt waar veel merken de mist ingaan. Je gaat een grotere groep mensen aanspreken die je allemaal blij moet maken en dan moet je compromissen maken. Dat wil ik niet. Ik wil maken wat ik wil dragen, vaak ook wat andere merken niet mogen, willen of kunnen maken. Daar zit volgens mij de meerwaarde.”

Vorig artikel
Volgend artikel