tuincomplex
Bouwen & Wonen

Vele kleintjes maken één groot tuincomplex

24.02.2017
door Fokus Online

Vlamingen zouden een baksteen in de maag hebben. Daarmee verwijst men naar een diepgeworteld streven om eigenaar te worden van een eigen huis met tuin, liefst op ‘den buiten’, met uitzicht op het groen. Een ideaalbeeld, dat ons motiveerde om het hele Vlaamse landschap te verkavelen. Maar is dat nog van deze tijd?

Eind 19de eeuw waren onze steden, door een snelle verstedelijking als gevolg van de industrialisatie, verworden tot overbevolkte en ongezonde leefomgevingen. Daardoor onstond het huisje-tuintje-boompjemodel. Een eigen huis buiten de stad werd het ideaal, dat het beleid stimuleerde. Gaandeweg bleek echter dat dit model verschillende nadelige gevolgen had op het vlak van mobiliteit, energieverbruik en ecologie.

Gedeconcentreerde bundeling

In 1999 deed men met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een poging om ons ongebreidelde ruimtegebruik beter te organiseren. Onder de noemer ‘gedeconcentreerde bundeling’ stelde men voorop dat nieuwe woningen in stedelijk gebied, namelijk de steden, dorpen en woonkernen, gerealiseerd moesten worden met de bedoeling het buitengebied zoveel mogelijk te vrijwaren. De nieuwe Vlaamse Bouwmeester, Leo Van Broeck, deed vorig jaar echter heel wat stof opwaaien door ons erop te wijzen dat we in het realiseren van deze visie faliekant faalden. Een nieuwe langetermijnvisie is nodig. Vandaag werkt men daar vanuit diverse hoeken aan.

Allemaal samen vormen de verschillende open en groene ruimtes een groene structuur: het tuincomplex

Tuincomplex

Vanuit het kenniscentrum tuin+ vinden we het daarnaast ook de moeite om te onderzoeken welke verborgen kansen er op kortere termijn achter de huidige constellatie schuilgaan. Onze Vlaamse nevelstad bestaat vandaag namelijk uit een veelheid aan private en semi-private open groene ruimtes. Het gaat, naast privétuinen ook over volks- en gemeenschapstuinen, hobbyweides, braakliggende terreinen en commerciële en institutionele groene ruimtes. Die beschouwt men meestal als ongrijpbare, individuele objecten. Hierdoor lijken ‘tuinen’ vanuit beleidsmatig opzicht vandaag hun strategische waarde grotendeels verloren te hebben. Het kenniscentrum tuin+ vertrekt echter van de veronderstelling dat vele kleintjes één groot maken. Allemaal samen vormen deze semi-private en private open ruimtes namelijk een groene structuur, die Valerie Dewaelheyns in haar doctoraat omschrijft als het tuincomplex.

Hoewel de ‘tuinen’ in dit complex niet altijd vrij toegankelijk zijn, bezitten ze toch het potentieel om bij te dragen tot het grotere geheel. Daarom schuift Dewaelheyns het principe van resource by small actions naar voren als tegenwicht voor de tyranny of small decisions. Ze wil hiermee duidelijk maken dat een kleine aanpassing door een groot aantal mensen, een  groot verschil kan uitmaken.

Welke rol zouden zogenaamde ‘tuinen met een plus’ kunnen opnemen bij het bouwen aan een meer duurzame samenleving? Op die vraag proberen we een antwoord te formuleren en bieden we een multidisciplinair samenwerkingsplatform aan aan de verschillende actoren. Van beleidsmakers, over onderzoekers en tuinaannemers en -architecten, tot private partijen die hun ‘steentjes’ willen bijdragen.

Vorig artikel
Volgend artikel