Interview door Frederic Petitjean

Ben Weyts: ‘De file zal niet vanzelf verdwijnen’

Dichtslibbende wegen, te veel verkeersdoden en controversiële infrastructuurwerken. Kersvers Vlaams minister Ben Weyts heeft genoeg dossiers op zijn bord om de komende vijf jaar de handen vol te hebben.

Ben Weyts mag dan nog nooit eerder minister zijn geweest, aan Wetstraat-ervaring ontbreekt het de N-VA-politicus zeker niet. Op ruim tien jaar tijd was hij onder meer woordvoerder van Geert Bourgeois. Daarna zijn kabinetschef, volksvertegenwoordiger en ondervoorzitter van N-VA. Maar dan nog: met Mobiliteit en Openbare Werken neemt Weyts niet bepaald de eenvoudigste mandaten voor zijn rekening.

Uit een recent onderzoek blijkt dat geen enkele West-Europeaan zolang in de file staat als de Belg.

“Die file is er niet vanzelf gekomen. Er zijn een paar omstandigheden die het ons niet makkelijk maken. We zijn een klein en dichtbevolkt land, dat ook nog eens fungeert als internationale logistieke draaischijf. De file zal ook niet vanzelf verdwijnen. Maar gezien de budgettaire beperkingen, moeten we heel duidelijke keuzes maken. En die zijn voor mij veiligheid en een vlot woon-werkverkeer. Het zal er dus op aan komen om tot een combi-mobiliteit te komen. We moeten de burger overtuigen om op minstens een deel van zijn traject de auto te vervangen door alternatieven.”

Moet de auto duurder worden?

“Prijs is niet altijd een goede incentive om gedrag aan te passen. Ik denk dat het belangrijker is om de snelheid en het comfort van de alternatieven op te trekken zodat ze een valabel alternatief worden voor de auto. De doorstroming van het openbaar vervoer en ook de fiets moet gewoon veel beter worden. Met bijvoorbeeld slimme verkeerslichten en meer aparte rijstroken. Chauffeurs moeten zien dat bussen en trams hen voorbij steken. Idem voor de fiets: we gaan vijftien fiets-o-strades maken van en naar Brussel zodat je snel, veilig en comfortabel naar de hoofdstad kan fietsen. Vroeger werd je een beetje gek bekeken als je zei dat je naar Brussel fietste, dat moet doodnormaal worden.”

Ik wil klaptafels zien in de tram waar bedienden kunnen werken aan hun laptop en waar ze kunnen inloggen op Wi-Fi

U heeft het ook vaak over de verknoping. Wat is dat?

“Als je wil dat mensen overschakelen op alternatieven, dan moet je ook zoveel mogelijk plaatsen voorzien waar reizigers vlot en in alle comfort van de ene vervoersmodus op de andere kunnen overstappen. Concreet denk ik bijvoorbeeld aan grote parkings aan de stadsranden waar je met één ticket meteen het openbaar vervoer op kan. Zonder dat je uren in de koude of de regen moet wachten. Want dan zullen chauffeurs er waarschijnlijk toch voor kiezen om in hun warme auto in de file te gaan staan.”

Hoe passen trein, tram en bus in dit plaatje?

“Wel, de trein is in dit verhaal natuurlijk enorm belangrijk omdat die het grote voordeel heeft dat hij in zijn eigen bedding rijdt, wat de bus niet (altijd) kan. Ik hoop dat bijvoorbeeld het GEN (Gewestelijk ExpressNet, een voorstadsnet rond Brussel, red.) snel klaar zal zijn. Er komen ook nieuwe tramlijnen naar Brussel en Zaventem. De tram moet eindelijk erkend worden als snel, comfortabel en veilig en niet als een vervoermiddel voor mensen die geen auto kunnen betalen, want dat is natuurlijk nonsens. Toch moet het comfort nog verder omhoog. Ik wil klaptafels zien in de tram waar bedienden kunnen werken aan hun laptop en waar ze kunnen inloggen op Wi-Fi.”

Prijs is niet altijd een goede incentive om gedrag aan te passen

U zei het al: België is bij uitstek een doorvoerland. Moet dat vrachtverkeer richting Duitsland of Frankrijk ingeperkt worden?

“In een Europa met vrije doorvoer denk ik dat dat een utopie is. Je moet hen wel laten meebetalen. Dat zijn we ook van plan. Hoe het gaat gebeuren staat nog niet vast, met nummerplaatherkenning of met tolpoorten, maar vanaf 2016 is het zo ver.”

Niet alleen qua files scoort België slecht, ook qua verkeersslachtoffers.

“Er is al een lange weg afgelegd in positieve zin, maar de winst zit vooral bij de automobilisten, niet bij de zwakke weggebruikers. En die eerste groep was al beter af natuurlijk. Ik wil inzetten op de vier E’s: engineering, education, enforcement en evaluation. Engineering wil zeggen dat elk openbaar werk, naast alle andere doelstellingen, moet leiden tot meer verkeersveiligheid. Education is niet enkel sensibiliseren, maar ook beter opleiden van de weggebruikers. Enforcement: er zullen meer trajectcontroles komen, snelheidscontroles dus niet op één bepaald punt. Maar over langere stukken en dat zowel op gewestwegen als op autosnelwegen. En dan is er nog evaluation, waarbij er bijvoorbeeld een portaal komt om alle mogelijke data rond verkeersincidenten te verzamelen.”

Vroeger werd je een beetje gek bekeken als je zei dat je naar Brussel fietste, dat moet doodnormaal worden

Wat worden de belangrijkste werven de komende jaren? 

“Ook hier is de budgettaire ruimte beperkt, dus ik wil vooral inzetten op de werven die het grootste hefboomeffect zullen veroorzaken voor mens en economie, met de klemtoon op veiligheid en jobbereikbaarheid. En dan kom je snel uit op de Vlaamse ruit: Brussel, Leuven, Antwerpen en Gent. In Brussel zijn dat bijvoorbeeld het GEN, de fiets-o-strades en de nieuwe tramlijnen waar we het al over hadden, maar bijvoorbeeld ook de Brusselse Ring. Daar gaan we met parallelwegen het doorgaand en lokaal verkeer scheiden.”

In Antwerpen is er natuurlijk de Oosterweelverbinding.

“Klopt, dat is een zeer ambitieus project en ik weet dat daar heel wat alternatieven voor op tafel liggen, maar… De grootste vijand van een goed plan is een nieuw plan. Elk van die alternatieven heeft zeker zijn merites, maar we moeten nu echt knopen doorhakken en er aan beginnen. Want anders gebeurt er nooit iets. Ondertussen zetten we ook in op enkele quick wins, 33 projecten zoals de A102 en de R11bis. Maar ook kleinere zaken zoals spitsstroken en verlengingen van op- en afritten.”

Europa eist dat we Oosterweel in onze begroting gaan opnemen. Hoe gaat u dat oplossen?

“Dat is natuurlijk een probleem. Maar het zou stom zijn om dit nieuwe obstakel aan te grijpen om dan maar niets te doen. Het blijft wel bizar dat men gekende spelregels in de loop van het spel plots gaat veranderen. Ik hoop dus dat Europa rechtszekerheid zal verschaffen om projecten als het deze überhaupt nog mogelijk te maken. Bovendien, een flink deel van die Europese boekhoudregels zijn gebaseerd op bad practices en malversaties uit het verleden. Die hebben niet noodzakelijk iets te maken met Vlaanderen. Misschien moeten we ook eens wetgeving baseren op good practices?”

Wat zou u geworden zijn als u nu geen politicus was?

“Dan had ik waarschijnlijk, zoals iedereen, echt werk moeten zoeken (lacht).”

20.01.2015
door Frederic Petitjean
Vorig artikel
Volgend artikel